Veilig en sportief trainen en coachen

Stappenplan trainers/coaches m.b.t. het omgaan met ongeregeldheden rondom de sport

Hier is een procedure die trainers en coaches kunnen volgen om op een professionele en effectieve manier met ongeregeldheden rondom sportwedstrijden om te gaan:

1. Voorbereiding - Regels en gedragscode bespreken:

Trainers, coaches, ouders, toeschouwers en spelers zijn de ambassadeurs van onze vereniging. Zij vertegenwoordigen onze naam, zowel thuis als uit. Het is daarom belangrijk dat iedereen zich bewust is van hun gedrag en zich op een respectvolle en sportieve manier gedraagt. Goed gedrag draagt niet alleen bij aan een positieve sfeer, maar laat ook zien waar onze vereniging voor staat.

Tip: Bespreek met ouders/toeschouwers voorafgaand aan het seizoen welk gedrag we verwachten, leg dit vast in je playbook en deel de onderstaande speerpunten:

  • Sport is een positieve ervaring voor kinderen en betrokkenheid van ouders is waardevol.
  • Laat je voorbeeldgedrag zien: steun spelers, respecteer tegenstanders en overige toeschouwers en accepteer beslissingen van scheidsrechters.
  • Onacceptabel gedrag schaadt niet alleen het spel, maar ook de ontwikkeling en het plezier van de kinderen.
  • Onacceptabel gedrag kan tot consequenties leiden.
  • Zorg dat de ouders deze websitepagina bekijken https://svobasketball.nl/veilig-sportklimaat/.

2. Wat verwachten we van toeschouwers, spelers en coaches?

  • Sportief gedrag: Toeschouwers, spelers coaches moedigen hun team aan op een positieve manier.
  • Respectvolle communicatie: Feedback wordt op een beleefde en constructieve manier geuit.
  • Samenwerking: Spelers, coaches, trainers en toeschouwers ondersteunen de beslissingen van de scheidsrechters en handelen met sportiviteit.

3. Onacceptabel gedrag van ouders/spelers/toeschouwers

Het volgende gedrag wordt niet geaccepteerd:

  1. Verbale agressie: schelden, schreeuwen, pesten of beledigingen richting spelers, coaches, scheidsrechters of andere toeschouwers.
  2. Fysieke agressie: dreigende houding of fysiek geweld tegen wie dan ook.
  3. Negatief coachen: instructies of kritiek roepen naar spelers die het spel of de sfeer verstoren.
  4. Respectloos gedrag naar scheidsrechters: uiten van kritiek of het in twijfel trekken van beslissingen op een ongepaste manier.
  5. Provocatie of escalatie: acties of opmerkingen die een conflict uitlokken of bestaande spanningen verergeren.
  6. Overmatig gebruik van alcohol of andere middelen: gedrag dat veroorzaakt wordt door overmatig gebruik van alcohol of andere middelen, wat de veiligheid en sfeer negatief beïnvloedt.
  7. Er mogen geen volwassenen in de kleedkamer zijn, als de spelers in de kleedkamer zijn (tot en met MU22). Als dit voor een teambespreking is, dan mag dit wel, maar dan met minimaal 2 volwassenen (indien nodig moet je dus een ouder erbij vragen). Zorg ook dat de laatste spelers tegelijk de kleedkamer verlaten en er dus nooit een speler alleen achterblijft in de kleedkamer.
  8. In de kleedkamer van de sporthal is het gebruik van mobiele telefoons niet toegestaan. Dit is om de privacy van alle spelers te waarborgen. Het maken van foto’s of video’s van spelers, begeleiders en toeschouwers en het plaatsen hiervan op sociale media is strikt verboden.
  9. Als een speler een technische fout krijgt van een scheidsrechter, dan zal de speler direct gewisseld worden door de coach, zodat hij/zij aangesproken kan worden op het vertoonde gedrag. Kalmeert de speler niet, dan moet de coach deze speler op de bank houden tot einde wedstrijd of diegene verzoeken om de sporthal te verlaten.
  10. Als een speler een diskwalificerende fout (d-fout) heeft gekregen van de scheidsrechter, dan zorg je dat je de speler (geruisloos) begeleid in het verlaten van de sporthal.

4. Tijdens de wedstrijd

  • Monitor gedrag: coaches en begeleiders houden het gedrag van ouders, spelers en toeschouwers in de gaten. Voorbeeld: wissel een speler als hij/ hoog in de emotie zit en ga het gesprek aan.
  • Proactief aanspreken: grijp vroeg in bij het signaleren van onacceptabel gedrag. Spreek de betrokkene rustig en direct aan. Bijvoorbeeld: “Ik zie dat je erg betrokken bent, maar dit gedrag hoort niet bij onze vereniging. Ik vraag je om het rustiger aan te doen.”

5. Bij incidenten

  • Waarschuwen: geef een duidelijke waarschuwing aan de speler en/of ouder/toeschouwer dat het gedrag niet wordt getolereerd.
  • Veiligheid voorop: als het gedrag aanhoudt of escaleert, zorg voor de veiligheid van spelers en andere betrokkenen. Verzoek de persoon indien nodig om het terrein te verlaten.
  • Assistentie inschakelen: vraag de wedstrijdleiding, een aanwezig bestuurslid of andere aanwezigen om ondersteuning. Bij ernstige incidenten kan de politie worden ingeschakeld.

6. Na de wedstrijd

Incidentrapportage (ook bij een d-fout van een speler):

Let erop dat je dan in het digitale wedstrijdsysteem een melding moet maken van het incident, alvorens je het wedstrijdformulier doorstuurt naar de NBB.

Leg objectief vast wat er is gebeurd, wie erbij betrokken waren en welke acties zijn ondernomen. Neem vervolgens zo snel mogelijk contact op met de voorzitter van de vereniging, Astrid Bour (06-34875906). Zij neemt de begeleiding in samenspraak met de technische commissie en het bestuur en afhandeling van het incident van je over. Hierbij worden de richtlijnen van het sanctiebeleid gevolgd.

Met deze aanpak dragen we gezamenlijk bij aan een veilige, sportieve en respectvolle sportomgeving.